Interview met Esther Appels
Compassie als oprecht betrokken aandacht!
In Centrum de Appel ontmoet ik Esther Appels. Esther is niet alleen de eigenaar en oprichter van het spiritueel en creatief centrum waar we elkaar treffen. Ze is tevens kunstenares en juriste. Bovendien is ze dit jaar ook benoemd tot nieuwe Vredesambassadeur van Nijmegen. Ze zal in die rol de Vredesweek Nijmegen 2017 (van 16 t/m 25 september) openen in de Valkhofkapel en die week de Vredesvlam op diverse plekken in Nijmegen brengen.
Reden genoeg dus om Esther te benaderen voor een interview voor Nijmegen Stad van Compassie. Compassie is Esther daarbij zeker niet vreemd: niet in haar denken en niet in haar handelen. Het wordt dan ook een interview met een welbespraakte en creatieve verbinder, die het evenwicht tussen speelsheid en sociale verantwoordelijkheid serieus neemt. Voor wie vrede een werkwoord is. En die oprecht betrokken aandacht, voor de ander en voor elkaar, ziet als de kern van compassie en van Nijmegen als Stad van Compassie.
Esther, met welke drie kernwoorden zou jij jezelf omschrijven?
“Allereerst vind ik mijzelf een optimist. Daarnaast ben ik een verbinder. En vrijheid. Dat woord hoort echt bij mij.”
Laten we bij het laatste woord beginnen. Vrijheid, wat betekent dat voor jou?
“Met vrijheid bedoel ik denk ik allereerst: de vrijheid om jezelf te mogen en te kunnen zijn. Dat begon eigenlijk al bij mijn geboorte. Ik ben geboren in de jaren ’60 en behoor daarmee tot een generatie die opgroeide in een wereld waarin je eigenlijk in totale vrijheid kon kiezen. De generaties daarvoor zaten veel meer vast in allerlei stramien. Bijvoorbeeld het geloofsstramien of ze gingen gebukt onder de oorlog.”
“Maar ik groeide op in een wereld met een volledige keuzevrijheid. Tegelijk ben ik daarbij bijvoorbeeld ook een dochter van een moeder die in een Japanse interneringskamp, een ‘Jappenkamp’, heeft gezeten. Dat heeft zeker mijn visie op vrijheid ook getekend. Voor mij betekent vrijheid dan ook enerzijds de mogelijkheid om vrij te kunnen ‘spelen’. Als kind kon ik bijvoorbeeld in alle vrijheid spelen en in alle vrijheid kiezen. Maar aan de andere kant stond ook die ervaring van mijn moeder, die in dat kamp haar eigen moeder was verloren.”
“Dat zorgt ervoor dat vrijheid voor mij ook altijd verbonden is aan een bepaalde sociale verantwoordelijkheid. Omdat je nu eenmaal niet alleen op de wereld bent. Zo ben ik bijvoorbeeld ook van achtergrond juriste. Toen ik rechten ging studeren stond voor mij echter niet het ‘grote geld’ voorop. Ik wilde juist vooral de sociale kant van het recht op.”
Nadat je juriste was, heb jij je ook ontwikkeld tot kunstenares. Hoe verhoudt de kunstenares in jou zich tot de juriste in je?
“Ik denk dat de creativiteit in mij vooral onderdeel is van de kant van vrijheid om te kunnen spelen, zoals ik dat eerder benoemde. Ik heb echter in eerste instantie vooral gekozen voor de sociale verantwoordelijkheid. Toen kwam ik er – na diverse banen als juriste, die uiteindelijk uitmondden in een burn-out – achter dat ik toch iets extra’s nodig had.”
“Ik had iets nodig om te voorkomen dat ik teveel van die sociale verantwoordelijkheid op me nam. Iets om mezelf mee in evenwicht te houden. Daardoor kwam ik uiteindelijk uit bij dat speelse. Bij de creativiteit in mezelf. Uiteindelijk maakt dat ook een belangrijk onderdeel uit van het centrum waar we nu zitten.”
We zitten hier inderdaad in Centrum de Appel, waar jij de oprichter en eigenaar van bent. Hoe ben je tot dit centrum gekomen?
“Ik ben in januari 2011 begonnen met dit centrum. Het is een creatief en spiritueel centrum, waarbij ik de balans in mijn leven en de verbinding tussen spiritualiteit en creativiteit wil laten samenkomen in het begrip ‘empowerment’. Om dat begrip gaat het voor mij. Ik bedoel daarmee vooral dat je, in elke fase van je leven – en vaak zijn dat dan niet de meest rooskleurige fases – de balans tussen spelen en de verantwoordelijkheid nemen voor jezelf, toch kunt oppakken.”
“Het is de bedoeling dat je in dit centrum kunt deelnemen aan een activiteit – bijvoorbeeld yoga, of een workshop, of een bepaalde bijeenkomst. En dat je na afloop vervolgens ook samen kan komen met de mensen om je heen. Dat je dan je ervaringen kan delen met elkaar, onder het genot van een kopje koffie of thee. Ik heb namelijk ontdekt dat, wanneer we het hebben over ‘empowerment’, juist die momenten achteraf heel belangrijk zijn. Dat zijn de momenten waarop de verbinding tussen mensen ontstaan.”
“Mijn rol daarbij is voor een deel organisatorisch: ik verhuur de ruimtes. Af en toe geef ik zelf ook workshops. Maar het belangrijkste is eigenlijk dat ik hier gastvrouw ben, zodat de mensen die hier komen zich ook echt welkom voelen. Dat staat voor mij voorop. Iedere dag moeten mensen zich hier ontvangen kunnen voelen. Zodat ze misschien wel soms een beetje bleekjes binnen kunnen komen. Maar vaak weer met wat meer plezier in de ogen en met wat meer energie het centrum kunnen verlaten.”
Hoe past voor jou het woordje compassie bij je?
“Ik denk dat compassie voor mij vooral erg verbonden is aan sociale betrokkenheid. Aan de sociale verantwoordelijkheid voor de wereld waar ik het eerder over had. Ik ben me altijd erg bewust van het feit dat we nu eenmaal niet alleen op de wereld zijn. Dat we er samen iets moois van moeten maken.”
“Voor mij is daarbij op de eerste plaats het eerste onderdeel van het woord compassie van belang: het woord ‘com’, dat wil zeggen: ‘samen met’. Het tweede deel, dus de ‘passie’: dat is voor mij heel erg verbonden aan het leven. Het staat voor mij voor meeleven. Voor de oprechte betrokkenheid op de ander. Compassie staat voor mij dan ook voor de oprecht betrokken aandacht voor de ander en voor elkaar.”
Wat vind je van de vertaling van het woord compassie door Karen Armstrong in de ‘gulden regel’: ‘Wat gij niet wilt, doe dat ook een ander niet.’ Of positief geformuleerd: ‘Behandel de ander zoals je zelf behandeld wil worden.’?
“Dat vind ik een prachtige vertaling, die ook goed bij mij past. Vooral die positieve formulering, die past bijna één op één bij hoe ik ook graag zelf leef: behandel de ander zoals je zelf behandeld wil worden. De gelijkwaardigheid van mensen en tussen mensen, dat is voor mij namelijk heel erg belangrijk.”
“Ook in mijn nieuwe functie als Vredesambassadeur van Nijmegen geldt dat. Ik plaats mensen namelijk niet graag in hokjes. Ik zie de ander juist graag zoals die ander is. Ik ontmoet ook graag nieuwe mensen en probeer daarbij vooral die oprecht betrokken aandacht te hebben voor de ander.”
“Ik heb bijvoorbeeld als vrijwilliger bij de Voedselbank gewerkt: voedselpakketten in elkaar zetten en uitdelen. Ten tijde van de financiële crisis zag ik destijds hoe de groep die gebruik maakte van de Voedselbank werkelijk veranderde. En ik merkte dat de groep die ik zag daarbij steeds meer op mijzelf, als eigenaar van het Centrum de Appel, begon te lijken. Voor mij werd daardoor heel concreet wat ik eerder ook al wel wist, maar wat ik nu echt voor mijn ogen zag gebeuren: ik zou het ook zelf kunnen zijn, die daar aan de andere kant zou staan om een voedselpakket te ontvangen.”
“Die ervaring maakte mij heel erg bewust van het vrijwilligerswerk dat ik deed. Ik besefte dat ik daar stond en dat ik hoopte dat die ander aan de andere kant er ook voor mij zou zijn als de situatie omgedraaid zou zijn. Dan kom je volgens mij heel concreet uit bij die ‘gulden regel’ van Karen Armstrong: ‘Behandel de ander zoals je zelf behandeld wil worden.’”
Je geeft net al aan dat je dit jaar de nieuwe Vredesambassadeur van Nijmegen bent. Wat is voor jou de verbinding tussen compassie en vrede?
“Als vredesambassadeur van Nijmegen zeg ik eigenlijk vooral dat vrede, net als bij compassie, gaat om oprecht betrokken aandacht voor elkaar. In juni dit jaar riepen religieuze wereldleiders bijvoorbeeld op om vrienden te maken met mensen met een ander geloof. Het gaat er volgens mij dan ook om dat we bereid zijn om op zoek te gaan naar de ander en ons te bekommeren om die ander.”
“Vrede is voor mij daarbij ook een werkwoord. Je komt nog meer tot leven door de ontmoeting en het gesprek met de ander. Als vredesambassadeur geloof ik dat vrede alles met compassie te maken heeft, omdat voor mij vrede echt iets is dat je moet doen. Het gaat om het handelen, om het mee-leven. Zoals compassie voor mij in de kern ook om die passie, om het méé-leven, gaat.”
Wat voor beeld heb je bij een ‘Stad van Compassie’?
Een Stad van Compassie is voor mij een stad waarin allerlei groepen met elkaar verbonden zijn: je moet het immers samen met elkaar rooien. In een Stad van Compassie heeft iedereen dan ook oog en oor voor de ander. Een stad bestaat immers uit zoveel verschillende groeperingen en uit zoveel verschillende mensen. Een Stad van Compassie stimuleert de verbinding tussen die groepen en mensen. Een compassievolle stad – in zijn meest ideale vorm – betekent voor mij dan ook dat alle mensen, wanneer ze dat wensen of willen, zich ergens bij aan kunnen sluiten.”
Vind je in dat kader Nijmegen een Stad van Compassie?
“Allereerst vind ik Nijmegen een hele bijzondere stad. Ik ben ook trots om Nijmegenaar te zijn. Ik vind Nijmegen een hele optimistische stad, een hele sociale stad en ook een stad die op zoek durft te gaan naar nieuwe vormen van omgang, van samenleven en van ontmoetingen met elkaar. Als vredesambassadeur zie ik nu ook hoeveel er eigenlijk is in de stad, aan betrokkenheid bij activiteiten, aan initiatieven en aan vormen van ontmoetingen.”
“Dat maakt Nijmegen voor mij een Stad van Compassie. Het is volgens mij namelijk een stad die voortdurend streeft naar die verbindingen tussen mensen. En natuurlijk lukt dat op de ene plek beter dan op de andere. En is er in de ene wijk meer dan in de andere. Maar dat bedoel ik ook met dat optimisme. We blijven streven naar die verbinding.”
Welke adviezen zou je Nijmegen geven om nog meer een Stad van Compassie te worden?
“Ik denk dat communicatie heel erg belangrijk is. Op dat gebied valt er volgens mij nog wel veel winst te behalen. Om een voorbeeld te geven: hoe kunnen we aan nieuwkomers in onze stad uitleggen waar ze de diverse voorzieningen kunnen vinden, als we dat zelf soms nauwelijks weten?”
“Daarover goed communiceren, dat lijkt me belangrijk. Ervoor zorgen dat mensen goede toegang hebben tot de informatie, zodat ze op eenvoudige wijze te weten kunnen komen wat er allemaal is in de stad aan voorzieningen, activiteiten en organisaties en initiatieven.”
“Daarnaast, vanuit mijn standpunt van oprecht betrokken aandacht voor de ander, denk ik ook dat het investeren in een soort ‘buddysysteem’ in de stad erg kan helpen bij het bereiken van Nijmegen als Stad van Compassie. Zoals hulpverleners werken met zelfgekozen mentoren in steden als Amsterdam, Utrecht, Rotterdam, Breda en Zwolle. Ik denk dat iedereen wel kwaliteiten en talenten heeft , waarmee je de ander kan helpen of kan stimuleren.”
“Dan kan het best zijn dat de startpositie daarbij misschien wat ongelijk is, op gebied van bijvoorbeeld inkomen, werk of sociaal contact. Maar het streven zou volgens mij altijd moeten zijn om vanuit gelijkwaardigheid met elkaar om te gaan en elkaar zo te ondersteunen. Ik denk dat, wanneer mensen op die manier langere tijd met elkaar optrekken, dat dit de compassie in de stad ook stimuleert.”
Welke actie ga jij binnenkort verrichten, die volgens jou een goed voorbeeld is van compassie?
“In mijn rol als ambassadeur van vrede in Nijmegen wil ik mij voornamelijk inzetten voor verbinding tussen groepen en tussen mensen. Het zichtbaar maken van die verbindingen, door middel van de fototentoonstelling ‘Grenzeloze Vriendschappen’ in het kader van de Vredesweek Nijmegen 2017 is daar volgens mij een goed voorbeeld van.”
“Voor deze foto-expositie roep ik mensen op om, met een foto van hun ‘grenzeloze vriendschap’, te laten zien hoe zij met hun vriendschappen voorbij reiken aan grenzen zoals die van cultuur, religie, nationaliteit, seksualiteit, beperkingen en/of afkomst. En hoe zij met hun vriendschap op die manier bijdragen aan vrede. Dat is mijn bijdrage, vanuit de Vredesweek, aan Nijmegen als Stad van Compassie.”
Hartelijk dank voor dit interview, Esther Appels!